Johan van den Kornput werd geboren in april 1542 als zesde kind in een gezin van elf kinderen. Zijn ouders waren Johan van den Kornput (1492- 1569) en Anthonina Montens
(1509-1578). Zijn ouders waren niet onbemiddeld: zijn vader, eveneens Johan geheten, was griffier en staatssecretaris van de stad Breda. Zij beschikten over zodanig veel geld dat
zij hun kinderen konden laten studeren. Zo vertrok Johan in 1558 naar Leuven als student in de medicijnen. Over zijn verblijf in Leuven is weinig bekend, evenmin als over zijn
vertrek naar Duisburg. Van 1562 tot 1567 verbleef hij in die stad, alwaar hij het gymnasium bezocht en inwoonde bij de zo beroemd geworden cartograaf Gerard Mercator. Van
hem kreeg hij lessen in de wiskunde en in het kaart maken. Toen Johan later bij de belegering van Steenwijk in 1580 aanwezig was maakte hij zelf een kaart van Steenwijk.
Omstreeks 1567 vertrok hij uit Duisburg en kwam hij via Keulen en Bazel. uiteindelijk terecht in Straatsburg, waar hij les kreeg van de beroemde geleerde Johannes Sturm. Hij
woonde zelfs intern bij de rector van de academie. Gedurende enkele jaren was hij daar praeceptor (mentor) van studenten. Dankzij zijn vele omzwervingen en vele studies
beschikte hij inmiddels over een grote algemene ontwikkeling. Zo schreef een bibliothecaris uit Straatsburg over hem: "Bij ons is Johan van den Kornput, een Nederlander, die
klaarblijkelijk duidelijk met een goed verstand is begiftigd. Zeer ervaren in het Grieks, Latijn, Frans en Duits, als ook in vele andere disciplines, is hij ook een voortreffelijk
wiskundige, een opmerkelijk dichter en een voortreffelijk musicus. Naast deze vaardigheden heeft hij een met geringe ervaring in het graveren, zodat hij in staat is landschappen,
steden, vestingen en burchten heel precies in kaart te brengen en kunstig door tekenen of graveren weer te geven. Hoe lang Van den Kornput is Straatsburg is gebleven is niet
bekend. Wel is bekend dat hij na 1570 koos voor een militaire loopbaan. Mogelijk heeft daarbij zijn geliefde studie van de ingenieurs wetenschap daarbij een rol gespeeld.
In december 1573 was hij in Holland waar hij bij de Poldervaart tussen Delft en Overschie, een Spaanse aanval afsloeg. Hij was toen de commandant van een vendel dat betaald
werd door het gewest Holland. In 1574 werden enkele van dergelijke vendels samengevoegd tot een kolonelschap of regiment. In 1578 verbleef hij in Vlaanderen, waar hij belast
was met de verdediging van de stad Aalst. Daarna vertrok hij naar het Noorden om daar als "krijgsbouwmeester" op te treden. Hij nam op weg daarheen tevens nog deel aan een
slaan op Den Bosch, die helaas mislukte. Op dat moment voerde hij weer een vendel aan. In 1579 trad hij als hopman in dienst van het regiment van de graaf van Rennenberg, die
hem de opdracht gaf om Delfzijl, Appingedam, Wedde en Winsum te gaan versterken. Wegens gebrek aan geldelijke middelen kwam daar echter weinig van terecht. Hetzelfde
gebeurde ook in Coevorden. Op bevel van Rennenberg moest hij daar beginners met de herbouw van het kasteel dat van moderne' vestingwerken moest worden voorzien, maar
verder dan het makers van een ontwerp en het leggen van een paar fundamenten kwam hij echter niet. Opvallend is wel dat Van den Kornput een zeer goede topografische kennis
heeft. In zijn voorstellen tot het aanleggen van versterkingen spelen de natuurlijke gesteldheid en het klimaat een grote rol. Al tijdens zijn aanwezigheid in Coevorden was gebleken
hoe standvastig Johan van den Kornput kon zijn. In Steenwijk zou hij dat tijdens het beleg van 1580-1581 ook duidelijk tonen. Toen in Coevorden zijn soldaten begonnen te muiten
en dreigden Johan en zijn collega bevelhebbers te doden, probeerde Van den Kornput eerst de muiters tot kalmte te manen, maar liet wel meteen de vijf belangrijkste muiters
oppakken. Daarna liet hij als afschrikwekkend voorbeeld drie van hen in het openbaar ter dood brengen. Daarmee keerde de rust in Coevorden terug. Na het verraad van
Rennenberg op 3 maart 1580 werd Coevorden voor de Staatsen nog belangrijker, aangezien het in de lijn der verwachtingen lag dat Parma zou oprukken naar Groningen en daar
Rennenberg te hulp zou schieten. Daarom ook werden de werkzaamheden aan de vestingwerken in Coevorden snel hervat, maar doordat de noordelijke gewesten niet met extra
geld over de brug wensten te komen, schoot het werk maar weinig op. Johan van den Kornput zat op dat moment bij Groningen en nam, daar deel aan het Staatse beleg van de
stad. Toen men vernam dat er een Spaans leger in aantocht was, sloot Johan van den Kornput zich aan bij de troepen van Filips, de graaf van Hohenlohe (1550-1606). Hohenlohe
zou de vijand tegemoet moeten trekken. Johan van den Kornput bleef echter op bevel van zijn commandant achter in Coevorden om deze plaats bezet te houden. Op 17 juni 1580
kwam het bij Hardenberg tot een treffen, dat voor de troepen van Hohenlohe desastreus was. Hals over kop vluchtten zij terug naar Coevorden.
Johan van den Kornput was op dat moment al vertrokken omdat hij er verder geen heil meer in zag om de maar amper versterkte stad te verdedigen. Ook moesten de Staatse
troepen nu het beleg van Groningen opgeven. Johan van den Kornputs opvattingen komen sterk naar voren tijdens het beleg van Steenwijk in de winter van 1580-1581.Hij heeft
die opvattingen beschreven in de Memories die hij onder het pseudoniem Reinico Fresinga enkele jaren later in Keulen heeft uitgegeven. In dit boek worden opvattingen en ideeën
besproken die we ruim tien jaar later terugvinden bij de leger hervormingen van Willem Lodewijk en Maurits. Ook daaraan heeft Johan van den Kornput een bijdrage geleverd. We
zien dat met name terug in de wijze waarop hij aanwijzingen gaf hoe bijvoorbeeld Wedde, Bourtange en Delfzijl het beste bevestigd konden worden. Het stratenpatroon in Delfzijl
herinnert daar zelfs nog aan! Ook gedurende het beleg van Steenwijk in 1592 zien we Johan van den Kornput bij Steenwijk terug. Zijn laatste levensjaren bracht Johan van den
Kornput door als garnizoens-commandant, eerst in Coevorden, later in Groningen. Een benoeming in Emden ging op de valreep niet door. In zijn laatste jaren is hij ook niet
verschoond gebleven van de nodige problemen. Vooral met het Drentse bestuur is hij in de slag geweest inzake de financiële verplichtingen die het gewest tegenover zijn
compagnie had, maar het volgens Johan met nakwam. In februari 1600 werd hij door Willem Lodewijk aangesteld als superintendant van Coevorden. En in 1605 werd hij benoemd
tot commandant van het Statenkasteel bij Groningen. Van den Kornputs einde kwam op 17 september 1611. Tot zijn dood is Van den Kornput hopman gebleven, getuige zijn
lijfspreuk: "Tot den lesten athem te dienen willig ende bereft ". Hij ligt begraven in de Martinikerk te Groningen, vlak in de buurt van zijn grote rivaal Rennenberg. Naast de Scouting
groep Steenwijk herinneren alleen nog de Kornputsingel en de kazerne aan de Meppelerweg die er nu ook niet meer is, nog aan deze dappere krijgsman. Sinds november 2003
staat er nu voor hem een stand beeld voor hem bij de Oosterpoort!. Johan van de Kornput De naam Johan van den Kornput is onlosmakelijk met Steenwijk verweven. Hij was
bouwkundige van vestingen, kaarten maker en krijgsheer.